In de manifestatie Kunstvloed speelt ‘het Sauwerder ommetje’ een grote rol. Langs deze landelijke route door Sauwerd, Klein- en Groot-Wetsinge en Hekkum zijn niet alleen een vijftal publiekskunstwerken geplaatst, maar ook is er een poëziewedstrijd over het ommetje uitgeschreven. Dichter-wandelaars werden uitgenodigd om hun wandel-belevenissen, -indrukken en -ideeën in versvorm weer te geven.
De oogst was rijk. Er kwamen 54 gedichten binnen. Voor zover we kunnen zien waren ze uit alle windstreken, geschreven door vrouwen en mannen, door jong en oud, amateurs en semi-professionals en zowel door dichters uit de buurt in het Gronings als mensen van ver in het Nederlands.
Een jury bestaande uit Rik Andreae, Aly Freije en Goffe Jensma vond het niet moeilijk om daaruit eerst zeven mooie gedichten te nomineren. Vervolgens kozen ze na verder overleg drie prijswinnaars.
Voordat we die zeven individuele gedichten bespreken, gaan we kort in op de poëtische oogst in het algemeen. Het viel ons op dat zo’n wandeling door de weilanden, langs dorpen en langs het Reitdiep bij veel dichters vooral historische, landelijke beelden los lijkt te maken. Slechts het oog van een enkeling valt op de supermoderne elementen als electriciteitsmasten of ‘grasfalt’ die hier en daar toch heel opdringerig aanwezig zijn. Men ziet blijkbaar wat men wil zien en men voelt wat men wil voelen. Sauwerders die deze gedichten doorlezen kunnen mogelijk de indruk krijgen dat ze in een tijdloze, verstilde wereld leven, waarin mensen tegelijk met het landschap buiten hen ook het landschap in zichzelf verkennen. We zijn blij dat onze streek mensen deze poëtische rust en aandacht weet te geven. Maar deze gedichten geven ook vaak beschrijvingen van het landschap, die te weinig zeggingskracht hebben omdat ze te bekend en niet verrassend zijn.
We geven in willekeurige volgorde ons oordeel over de genomineerde gedichten:
In Boven Groningen heeft Jorine Witte het landschap gepersonifieerd als een lichaam dat zichzelf ’s ochtends wakker schudt om zich op te maken voor een nieuwe drukke dag. Een mooi gedicht met sterke regels en strofen, al dreigt de beeldspraak soms wat over the top te raken.
Leonie Barnier reflecteert in Op de wierde op de lange geschiedenis van het wonen op een wierde. De gebruikte beeldentaal is verrassend, origineel en effectief. Voorhistorische vaders lijken bijvoorbeeld op meidoorns die mogelijk later wel weer zijn uitgegroeid tot Tennet electriciteitsmasten. Verleden en toekomst liggen zo in elkaars verlengde. Het gedicht blijft weg van wat de zwakte van veel andere gedichten is, namelijk dat ze te concreet en daardoor plat worden.
’n mooi ommetje van Anette Akkerman is een compact gedicht met een originele typografische vondst in de titel. Het ommetje loopt van lege leegte door weidse weilanden naar weidse weilanden en lege leegte. De cirkel is rond.
Trudy Dijkshoorn beschrijft met Het Reitdiepdal en route met mooie verrassende beelden hoe een blind in de landkaart gestoken speld tot een moeilijke fietstocht over Sauwerd en Hekkum leidt. De fietser denkt het landschap te kennen, maar verdwaalt er toch bijna in en fietst de trappers steeds dieper in het beton.
In En om van Paul Marius Borggreve valt het grote weidse landschap toch wat tegen juist door zijn volheid. Het lijkt een pakhuis waarin dingen als electriciteitsmasten, trekkers en naambordjes in het blikveld en in de weg gaan staan. Het eindrijm is soms wel wat te nadrukkelijk.
In drie simpele strofen laat Bianca Boer in Streek zien hoe wandelen en zwangerschap samen kunnen gaan. De vereenzelviging van landschap en lichaam wordt in al hun vanzelfsprekende vruchtbaarheid prachtig uitgedrukt in het beeld van de zwangere vrouw die voelt dat ze van ‘klei’ is.
In Dichtbie verdubbelt Thea Kuipers de nostalgie, die het thema is van zoveel van de ingestuurde gedichten. De wandelaar is hier oud en krakkemikkig en kan er zelf niet meer bij, bij dat land van Wetsinge en Sauwerd, dat juist daardoor altijd zo dichtbij is. ‘Mien wichie fietst op t blauwe fietske d’blauwe roemte ien, t spiekerjaske wappert ien d’wiend’. Fietst hier soms een herinnering weg van de dichter en neemt hem of haar mee het landschap in?
Alle zeven gedichten zijn voor de jury goed, maar de drie prijswinnaars hebben we naar kwaliteit, vanzelfsprekend naar onze smaak, gerangschikt als de beste.
Nummer 1 is geworden Leonie Barnier met ‘Op de Wierde’;
Nummer 2 is geworden Trudy Dijkshoorn met ‘Het Reitdiepdal en route’;
Nummer 3 is geworden Thea Kuipers met ‘Dichtbie’
Rick Andreae
Aly Freije
Goffe Jensma